Carolina Trujillo bleef achter in ‘De plaats’

Carolina Trujillo bleef achter in ‘De plaats’

levrero_cropDe Uruguayaanse Mario Levrero (1940-2004) is een van de ontdekkingen waarmee Uitgeverij Bananafish zich komend voorjaar presenteert. Levrero was een veelzijdig man. Hij schreef tussen 1968 en 2004 aan een uitgebreid oeuvre van verhalen, columns en romans. Daarnaast was hij fotograaf, satiricus, boekverkoper, kruiswoordpuzzelschrijver en scenarist voor strips. Aan het einde van zijn leven ontpopte hij zich bovendien tot docent middels een schrijfworkshop waarmee hij de huidige generatie Uruguayaanse schrijvers blijvend heeft beïnvloed.

Levrero’s werk wordt in verband gebracht met dat van de raros, ‘zonderlingen’, een Uruguayaanse literaire ‘schaduwstroming’ van schrijvers die niet goed in een andere categorie pasten. Ze vielen niet zomaar in de realistische traditie die de Uruguayaanse literatuur domineerde. Ook de veel bekendere Felisberto Hernández en Juan Carlos Onetti worden geassocieerd met de raros, waarvan de vermaarde Uruguayaans-Franse surrealist Lautréamont de eerste zou zijn geweest.

Het werk van Levrero is nauwelijks bekend buiten de Spaanstalige wereld. De plaats, in de vertaling van Onetti-vertaler Mariolein Sabarte Belacortu, is de eerste uitgave van zijn werk in het Nederlands. De plaats is het verslag van een man die verdwaalt in een raadselachtig doolhof. Het is een zoektocht naar een uitweg – uit het leven, uit die plaats, en naar het zelf. Een even verontrustend als fantastisch existentieel onderzoek en een even gruwelijke als hilarische nachtmerrie.

We vroegen romanschrijfster Carolina Trujillo een voorwoord te schrijven bij De plaats. Ook zij was nog niet bekend met het werk van Levrero. De plaats maakte diepe indruk op haar. In haar voorwoord schrijft ze:

“Op de vraag van Bananafish antwoordde ik dat ik alleen zou meewerken als het boek zich niet weg liet leggen. Dat laat het zich nog steeds niet, ook niet nu de storm gaan liggen, het boek uit en het voorwoord erin verwerkt is. Een deel van mij is in De plaats achtergebleven en dwaalt nog steeds rond in die eindeloze hoeveelheid kamers met die deuren, vereenzaamd en krankzinnig geworden.”